Stalin, genie of massamoordenaar?

Voor veel leerlingen is het nut van geschiedenis niet heel duidelijk. Een veel gehoorde vraag is dan ook waarom ze bepaalde lesstof moeten leren. Deze les probeert hen dat te laten inzien aan de hand van de Russische leider Stalin.

Wat?

Leerlingen onderzoeken in deze les van 80 minuten aan de hand van Stalin hoe de geschiedenis in de maatschappij gebruikt kan worden. In de eerste twee opdrachten wordt het stalinistische beleid in de historische context geplaatst en genuanceerd. In de volgende opdracht wordt aan de hand van (historische) voorbeelden onderzocht hoe die geschiedenis van Stalin gebruikt is dan wel wordt. Ten slotte gaan de leerlingen met de laatste opdracht zelf de geschiedenis van Stalin gebruiken. 

Voor wie?

Leerlingen van 5 havo of 6 vwo.

Leerdoelen

De leerling kan de bedoelingen van het beleid van Stalin los zien van de gevolgen, en zo een genuanceerd oordeel over Stalin geven.

De leerling kan drie voorbeelden geven het doel van geschiedenis in de samenleving en kan ieder doel met een concreet voorbeeld toelichten.

De leerling oefent met het geven en verdedigen van zijn/haar mening over een controversieel onderwerp.

Voorkennis

Deze les volgt op de lessen over de koude oorlog (TV10). Het is een verdieping van het kenmerkend aspect over de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken (KA46). Dit betekend dat zij al kennis hebben over de opkomst van het communisme, Rusland in de Tweede Wereldoorlog, en de destalinisatie. 

Voorbereiding

Belangrijk is dat de leerlingen de tekst van de hier bijgevoegde lesboekparagraaf al thuis als huiswerk hebben gelezen. Daarnaast maken de leerlingen vraag 1 en 2a ook als voorbereiding op deze les. Opdracht 2b en 2c wordt in de les gedaan. Op die manier kan de les begonnen worden met het bespreken van het huiswerk (opdracht 1 en 2) en kan klassikaal gewerkt worden aan opdracht 2b en c, 3 en 4. Vooral deze laatste twee opdrachten vormen de kern van deze les.

Hoe?

[Docent opmerking] Laat van het volgende fragment (https://www.youtube.com/watch?v=7EV-7X_-Vxc) het stukje zien van 1:10 t/m 1:20. In dit fragment wordt Bernie Sanders uitgemaakt voor communist. Gebruik hierna de tekst “Algemene opzet” aan de leerlingen. In die tekst wordt het doel van de opdracht uitgelegd. Het fragment is een voorbeeld bij de politieke functie van geschiedenis. Het is te verwachten dat vwo leerlingen zelf het verband wel zien tussen deze aandachtstrekker/lesinstap en de inleiding zoals beschreven in de algemene opzet. Misschien dat dit verband voor havo expliciet gemaakt moet worden.  

Algemene opzet

Deze opdracht laat aan de hand van Stalin zien hoe de geschiedenis gebruikt wordt in de maatschappij. Hoewel geschiedenis meerdere functies binnen de samenleving kan hebben, richt deze opdracht zich op slechts drie van die functies, te weten: 

De machtspolitieke functie van geschiedenis, waarbij personen, groepen en landen geschiedenis gebruiken om hun eigen machtspositie te versterken of om die van anderen juist te verzwakken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hoe in Amerika de rechtsere politici het mislukte sociale en economische systeem van de Sovjet-Unie gebruiken om alles dat een beetje links is onmiddellijk met communisten te vergelijken en zo de linkse macht proberen te beperken, of hoe linksere politici de Tweede Wereldoorlog gebruiken en rechtse politici uitschelden voor fascist om zo hun aanhang af te schrikken. Maar denk ook aan personen of instituties die verwijzen naar een (vermeend) roemrijk verleden in de hoop dat wat van die reputatie op hen zal overgaan; 

De verbindende functie van geschiedenis, waarbij geschiedenis gebruikt wordt om een gezamenlijk groepsgevoel te creëren of om andere mensen juist buiten te sluiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de nadruk op hoe Nederland zich verzette tegen de Duitse bezetting, of het verwijzen naar nationale helden die symbool staan voor de eigenschappen, normen en waarden van de eigen groep (wij Nederlanders zijn een land van grote zeehelden, zoals Michiel de Ruyter…). De nadruk ligt hierbij op het gezamenlijk lijden of juist het heroïsche karakter van het “volk”; 

De herinnerende functie van geschiedenis, waarbij de nadruk ligt op het onthouden van gebeurtenissen of personen of het herdenken van groot leed uit het verleden. Beide doelen, zowel het herdenken als het herinneren, zijn vooral bedoeld om de betrokken personen of gebeurtenis te eren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de dodenherdenking op 4 mei of het museum ter herinnering aan de watersnoodramp.

Natuurlijk zit er veel overlap tussen deze drie functies. Vaak beperkt het gebruik van geschiedenis zich ook niet tot slechts één functie. Maar door deze functies expliciet te bekijken en benoemen zal je ze eerder herkennen. 

Hoe ziet de opdracht er nu uit? In de schoolboekparagraaf wordt aandacht besteed aan de verschillende niveaus waarin geschiedenis zich in de maatschappij uit. De kern van de paragraaf bespreekt de wetenschappelijke visie op Stalin. In het afsluitende deel van die paragraaf wordt aan de hand van de Stalinlaan kort besproken hoe de geschiedenis van Stalin in het dagelijks leven zichtbaar is, en met behulp van het Stalinmuseum in Rusland wordt de geïnstitutionaliseerde geschiedenis getoond. Dit laatste is de geschiedenis zoals deze door officiële instanties, zoals bijvoorbeeld musea of politieke partijen, wordt verteld.

Met de bijbehorende opdrachten wordt de werking van geschiedenis in de samenleving verder uitgewerkt. De opdrachten lopen qua complexieniveau langzaam op. In de eerste twee opdrachten, die je al als huiswerk gemaakt hebt, ligt de nadruk nog op het vergroten van de kennis en het begrip van de door de wetenschap overeengekomen historische feiten en gebeurtenissen. Om te kunnen bestuderen hoe geschiedenis in de maatschappij werkt is het namelijk belangrijk dat je eerst op de hoogte zijn van die geschiedenis. Deze les gaan wij met de volgende vragen verder in op de werking van geschiedenis in de maatschappij. Vraag 3 richt zich daarbij op het bestuderen van die werking, terwijl je bij vraag 4 zelf gaat oefenen met hoe geschiedenis gebruikt kan worden.

[Docenten opmerking] Bespreek de huiswerkopdrachten (vraag 1 en 2a). Gebruik daarna de volgende tekst waarin de opbouw van de opdrachten nogmaals wordt duidelijk gemaakt en vraag 2b extra wordt uitgelegd.

De opdrachten

Met de eerste opdracht is het resultaat van het vijfjarenplan geanalyseerd en beoordeeld. Met behulp van de tweede opdracht heb je inzicht verworven in de motieven van Stalin. Bij vraag 2b is het de bedoeling dat je beoordeelt wat je zwaarder vindt wegen: Moet Stalin beoordeeld worden op wat hij wilde bereiken (zijn intenties), of moet hij veroordeeld worden voor de (misschien onbedoelde) gevolgen van zijn beleid? 

[Docent opmerking] Om de leerlingen met deze vraag aan het denken te zetten kan eventueel eerst één van de volgende casussen gepresenteerd worden (deze twee wat concretere voorbeelden leggen bewust een wat positieve nadruk op de intenties, aangezien de geschiedenis van Stalin al voldoende nadruk op de negatieve gevolgen legt):

Door een achteraf onnodig gebleken levensreddende handeling is iemand voor de rest van zijn leven invalide geworden. Moet de persoon die de handeling uitvoerde gestraft worden?

Of concreter:

Een arts ziet dat het slachtoffer gebeten is door een heel giftige slang. Hij verwacht dat het gif waarschijnlijk al ver in het been van het slachtoffer omhoog gegaan is en hij is bang dat het gif snel het hart zal bereiken waarna het slachtoffer onmiddellijk zal sterven. Er is geen tijd om te wachten en dus amputeert de arts het been van het slachtoffer. Achteraf bleek de betreffende slang niet giftig te zijn. De amputatie was niet nodig. Moet de arts gestraft worden omdat hij zijn patiënt onnodig invalide heeft gemaakt?

Als 2b gedaan is moet je de periode dat Stalin aan de macht was koppelen aan een afbeelding. Leg uit waarom jullie vinden dat dit juist die afbeelding moet zijn.

[Docenten opmerking] Laat de leerlingen in tweetallen vraag 2b en c maken en bespreek deze klassikaal na: Hoe denkt de klas dat Stalin beoordeeld moet worden? Opdracht 2c is vooral bedoeld als extra opdracht, zodat iedereen aan het werk kan zijn totdat alle leerlingen vraag 2b af hebben. Gebruik na het bespreken het volgende onderdeel:

Na deze eerste twee vragen heb je voldoende kennis en inzicht in de Stalinistische periode om met de volgende vraag aan de slag te gaan. Met deze derde opdracht ga je inzien wat de functie van geschiedenis in de maatschappij kan zijn. Deze opdracht richt zich op slechts drie verschillende manieren waarop geschiedenis gebruikt wordt: Voor machtspolitieke doeleinden; voor groepsvormende en identiteit gevende doeleinden; en voor herrinneringsdoeleinden. De vragen bij opdracht drie mogen eventueel in tweetallen gemaakt worden.

[Docenten opmerking] Voor deze opdracht is er bewust voor gekozen om drie functies van geschiedenis vooraf aan de leerlingen te geven. Op deze manier kan de totale duur van deze les enigszins beperkt worden. Daarbij is het nadenken over het gebruik van geschiedenis voor veel leerlingen een volledig nieuw en onbekend onderwerp, waardoor het zelf functies bedenken misschien wat teveel gevraagd is. Als ingeschat wordt dat leerlingen dit wel aan kunnen, of als er meer tijd beschikbaar is voor deze opdracht, is het natuurlijk ook mogelijk om de vraag meer open te laten en hen zelf functies te laten verzinnen.

[Docent opmerking] Na het maken van de opdracht wordt deze klassikaal besproken. Daarna wordt er doorgegaan met opdracht 4. Vertel de leerlingen dat ze nu hebben kunnen zien hoe geschiedenis gebruikt wordt. In opdracht 4 gaan ze zelf aan de slag met het gebruikmaken van geschiedenis.

[Docent opmerking] Verdeel de klas in twee groepen. De ene helft van de klas, de Communisten, gaat de geschiedenis van Stalin op een positieve manier gebruiken. Stalin is een voorbeeld en een held. De andere helft, de Kapitalisten, gebruiken de geschiedenis van Stalin vooral om zich tegen af te zetten. Zij benadrukken de negatieve aspecten. Belangrijk is dat leerlingen zich uitsluitend baseren op de geschiedenis zoals vastgesteld door de wetenschap. Er mogen dus geen onwaarheden bijgehaald worden. Bij 4a gaan de leerlingen in tweetallen de geschiedenis gebruiken op een machtspolitieke manier of op een verbindende manier. Nadat de groepjes hun geschiedenis of hun verhaal vastgesteld hebben, worden de verhalen klassikaal tegenover elkaar gezet en vergeleken. Zo kunnen de leerlingen zien wat de verschillen zijn. Hierna gaan de leerlingen 4b voorbereiden. Hierbij moeten de leerlingen in hun eerder gegeven rol van communist of kapitalist blijven. Het voorbereiden van het debat gebeurt in groepjes van 3 á 4 leerlingen. Inventariseer welke groepjes het met de stelling eens, ofwel oneens zijn en plaats deze in het debat tegenover elkaar. Dit kan betekenen dat er ook binnen een politieke stroming verschil van mening is. Dat is niet erg en juist extra interessant.       

Voorbeeldantwoorden op de opdrachten

1a.         Bijvoorbeeld: De industriële groei van de Sovjet-Unie was ongekend in de wereld; Door het vijfjarenplan kon het leger moderniseren, waardoor het serieuze weerstand tegen de Duitse inval kon bieden.

1b.         Bijvoorbeeld: Het zorgde voor hongersnood doordat kundige boeren werden afgevoerd en de veestapel kromp; De industriële vooruitgang was uitsluitend gericht op kwantiteit waardoor de kwaliteit erg achter bleef.

1c.         Eigen antwoord leerling.

2a.         bijvoorbeeld: 1. Als Trotski bleef leven zou er constant commentaar en kritiek op het beleid van Stalin zijn, waardoor Stalin veel tijd kwijt zo zijn aan het verdedigen van dat beleid. Dit is natuurlijk veel minder efficiënt. 2. De hongersnood was helaas een noodzakelijk kwaad om de Sovjet-Unie industrieel en economisch op gelijke voet met het Westen te brengen. Op termijn zou dat juist meer welvaart opleveren. 3. Politieke tegenstanders werken het beleid en de zeer noodzakelijke ontwikkelingen tegen. Door die tegenstand zou de SU het Westen nooit inhalen, met structurele armoede tot gevolg. 4. De Duisters moesten tegen elke prijs worden tegengehouden. Volgens hen zijn Russen slechts tweederangs burgers. Zonder die tactiek, waarbij helaas veel Russen sneuvelden, zou de SU waarschijnlijk verslagen zijn geweest en waren de Russen veroordeeld tot een bestaan in slavernij.

2b.         Eigen antwoord leerling.

2c.         Eigen antwoord leerling. Let vooral op de verantwoording van hun keuze.

3a.         Leerlingen kiezen 1 functie uit waarbij ze hun keuze verantwoorden. Bijvoorbeeld: (1) om de machtspositie van personen (in dit geval Stalin) aan te vallen. Want kritiek op Stalins beleid zou zijn machtspositie beperken. (2) Groepsgevoel te versterken (of in dit geval te verzwakken), want hoe groter de verdeeldheid onder de bevolking, hoe zwakker de positie van Stalin. (3) De herinnering aan Trotski levend houden, want daarmee zou zijn concurrent nog steeds aandacht krijgen.

3b.         Leerlingen kiezen 1 functie uit waarbij ze hun keuze verantwoorden. Bijvoorbeeld: (1) Het zorgt ervoor dat Russen trots zijn over hun verleden en daardoor zelfverzekerd zijn over hun toekomst. (2) Russen willen graag behoren tot de helden van de Tweede Wereldoorlog. (3) Dankzij het museum wordt de herinnering aan het roemrijke verleden van Rusland levend gehouden.

3c.         Leerlingen kiezen 1 functie uit waarbij ze hun keuze verantwoorden. Bijvoorbeeld: (1) Door te wijzen naar de slachtoffers van het communistische regime, zal het hen minder snel lukken om weer veel aanhang te krijgen. (2) Door te wijzen naar het gezamenlijk leed gaan Russen troost bij elkaar zoeken. (3) Het zorgt ervoor dat mensen de misdaden van het Stalinistische bewind niet vergeten en daardoor herhaling proberen te voorkomen.

3d.         Leerlingen kiezen 1 functie uit waarbij ze hun keuze verantwoorden. Bijvoorbeeld: (1) Door de naamsverandering werd de Russische rol in de Tweede Wereldoorlog optisch kleiner gemaakt. (2) Door Stalin uit het straatbeeld te verwijderen werd de nadruk gelegd op wat Stalin (en eigenlijk de communisten) fout hadden gedaan. Hierdoor ging de Nederlandse bevolking zich gezamenlijk afzetten tegen het communisme. (3) Het is niet eerlijk om de herinnering aan een massamoordenaar levend te houden.

4a.         Eigen inbreng leerlingen

4b.         Eigen inbreng leerlingen

Deze les hoort bij het artikel “Stalin, genie of massamoordenaar?” uit de Kleio van december 2022. Nog geen lid van de VGN? Klik hier om u in te schrijven en ontvang 7 keer per jaar de Kleio en toegang tot nascholingen, conferenties en studiereizen waarmee u zich in het vak kunt blijven verdiepen en professionaliseren.

Advertentie