Naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport ‘Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië’ schreef de VGN samen met KNHG, EuroClio een open brief aan de ministers Dijkgraaf en Wiersma en de vaste Kamercommissie voor Onderwijs. De brief is mede ondertekend door een grote groep leraren, wetenschappers en museumdirecteuren. Wij roepen beide ministers van OCW op om maatregelen te nemen om het vak geschiedenis te versterken.
Open brief aan ministers Dennis Wiersma en Robbert Dijkgraaf
Veel Nederlanders weten alarmerend weinig over de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust
en Srebrenica, zo blijkt uit onderzoek. Onlangs verscheen het rapport Bussemaker om de
kennis van voormalig Nederlands-Indië te versterken, want op dat terrein is het niet minder
treurig gesteld. Het rapport bevat nuttige aanbevelingen, maar het belangrijkste advies
ontbreekt: versterk de infrastructuur van het geschiedenisonderwijs in Nederland.
Rudy Kousbroek zei al in 1995: “Voor zover ik weet is Nederland het enige land ter wereld
waar ooit serieus is voorgesteld om het hele geschiedenisonderwijs maar af te schaffen. We
hebben immers al maatschappijleer. (…) de bodem is er uit gevallen na de Mammoetwet”.
En inderdaad geschiedenis is sinds 1968 in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs een
keuzevak geworden, en later alleen opgenomen in twee van de vier profielen voor havo en
vwo. Vmbo leerlingen krijgen maar twee jaar geschiedenis, meestal fragmentarisch in een
combinatievak. Ook het basisonderwijs en de pabo besteden weinig uren aan geschiedenis.
Generaties jongeren hebben zodoende na hun 14e of 15e jaar helemaal geen geschiedenis meer gehad.
Is het dan raar dat bij corona- en boerenprotesten gemakkelijk vergelijkingen met NSB-ers
en landverraders worden getrokken? Waarom zijn we verbaasd dat mensen zo weinig weten
over de rijke migratiegeschiedenis en het koloniale verleden van Nederland? Wie weet nog
dat Nederland een republiek is geweest en wat de scheiding der machten betekent? Waar
komt dat complotdenken toch vandaan?
Historische kennis is geen medicijn tegen extremisme, maar het is wel een noodzakelijke
voorwaarde voor een genuanceerde kijk op actuele ontwikkelingen in Nederland en in de
wereld. Denk aan de situatie in het Midden-Oosten, de oorlog in Oekraïne of de gespannen
relatie tussen de VS en China. Zonder historische kennis kan er maar wat geroepen worden.
Of het klopt, maakt niet uit. Er is toch vrijheid van meningsuiting? Dat lijkt ons een
gevaarlijke ontwikkeling.
Op school leer je om de historische achtergronden van verschillende standpunten in het
heden te begrijpen en om na te gaan of die op feiten zijn gebaseerd. Behalve feitenkennis is
het belangrijk dat leerlingen onderscheid kunnen maken tussen feiten, meningen en
verzinsels, tussen oorzaak en aanleiding, en tussen bedoelde en onbedoelde gevolgen. Dat
heet in de vakdidactiek “historisch denken”. Deze vaardigheid om kritisch te kunnen denken
en redeneren met argumenten geeft bovendien aan studenten in het vervolgonderwijs een
betere uitgangspositie dan nu het geval is. Historische kennis kan ook de persoonlijke
ontwikkeling van jongeren ondersteunen. Kennis van hun eigen achtergronden helpt ze bij
het bepalen van hun positie in de wereld.
Het geklaag over de gebrekkige historische kennis bij jongeren en volwassenen dat al
decennia duurt, zal onverminderd voortduren als de overheid de zwakke positie van het
geschiedenisonderwijs in Nederland niet verbetert. De invoering van de historische canon en
het tijdvakkenkader heeft in dat opzicht niets opgelost. Kunnen we het rapport Bussemaker
wel serieus nemen zolang geschiedenis geen schoolvak is voor álle leerlingen in het héle
voortgezet onderwijs?
Wij roepen beide ministers van OCW op om maatregelen te nemen om het vak geschiedenis
te versterken in plaats van een subsidie hier en daar te schenken voor een werkgroep zus of
zo. De docenten staan er klaar voor, de schoolboeken worden voortdurend geactualiseerd,
de musea werken graag samen met de scholen. Doe iets!
Maria Grever (lid Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen/EUR)
Marjan de Groot-Reuvekamp (voorzitter Vereniging van docenten in geschiedenis en
staatsinrichting in Nederland)
Steven Stegers (executive director EuroClio)
Henk te Velde (voorzitter Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap/UL)
Namenlijst eminente historici die de open brief ondersteunen:
Robbert-Jan Adriaansen (EUR)
Remieg Aerts (UvA)
Antoon De Baets (em. HL RuG)
Abdelkader Benali (schrijver en programmaker, conservator Fenix, museum voor migratie)
Hans Blom (em. HL UvA)
Mineke Bosch (em. HL RuG)
Carla van Boxtel (UvA)
Pepijn Brandon (VU/IISG)
Jan Hein Furnéee (RU)
Gijs van Gaans (Fontys Hogeschool)
Tom van der Geugten
Beatrice de Graaf (UU)
Susan Hogervorst (OU/VU)
Tim Huijgen (RuG/KNHG, portefeuille onderwijs)
Marijke Huisman (UU)
Lotte Jensen (RU)
Hanco Jürgens (DIA)
James Kennedy (UU)
Stephan Klein (zelfstandig historicus en specialist in geschiedenisonderwijs)
Paul van der Laar (EUR)
Inger Leemans (VU/Meertens Instituut)
Joke van der Leeuw (founding director EuroClio)
Susan Legêne (VU)
Wiel Lenders (directeur Vrijheidsmuseum Groesbeek)
Albert Logtenberg (UL)
Leo Lucassen (UL/IISG)
Dirk van Miert (UU/Huygens Instituut)
Gijsbert Oonk (EUR)
Gert Oostindie (em. HL UL/KITLV)
Judith Pollmann (UL)
Maarten Prak (em. HL UU)
Kees Ribbens (EUR/NIOD)
Maarten van Rossum (em. HL UU)
Hubert Slings (directeur entoen.nu)
Tina van der Vlies (EUR)
Bjorn Wansink (UU)
Antia Wiersma (directeur KNHG)
Dirk Jan Wolffram (RuG)
Jeroen van Zanten (UvA