Intocht in Brugge

Een inwoner van Brugge beschrijft hoe koning Lodewijk VI van Frankrijk, leenheer van Vlaanderen, en de edelman Willem Clito, door de koning onlangs aangesteld tot graaf, in 1127 hun intocht houden in de stad:

Ook werd de kleine oorkonde voorgelezen die tot bewijs diende van de overeenkomst tussen de graaf en onze burgers aangaande de kwijtschelding van de tol en de cijns1 op hun erven. Als prijs voor het (verkiezen en) aanvaarden van de nieuwe graaf moest hij hun het volgende privilege schenken: zij en hun nakomelingen in onze stad zouden voortaan aan de graaf en zijn opvolgers geen tol of cijns meer hoeven te betalen, (…). Ter bevestiging van dit privilege moesten koning en graaf zweren dat zij voortaan persoonlijk noch door tussenkomst van hun ambtenaren onze burgers of hun nakomelingen in onze stad met tol of cijns zouden lastigvallen, maar van ganser harte, zonder kwade trouw en onvoorwaardelijk (…) de kwijtschelding van tol en cijns zouden handhaven. Op deze voorwaarden dan zwoeren koning en graaf op de relieken der heiligen ten aanhoren van geestelijkheid en volk. Daarop zwoeren de burgers trouw aan de graaf, zoals het de gewoonte was, en ze legden de leeneed af en beloofden hem loyaliteit.

noot 1 een belasting op onroerend goed

Advertentie