Onrust in Germania Inferior

In 47 na Christus wordt Domitius Corbulo benoemd tot gouverneur van de Romeinse provincie Germania Inferior, waar het op dat moment erg onrustig is. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus schrijft daarover:

In diezelfde tijd vielen de (Germaanse) Chauci (…) onder leiding van Gannascus de provincie binnen. Deze man was afkomstig uit de stam van de Canninefaten, had lang in onze hulptroepen gediend, was toen gedeserteerd en had, na zich meester te hebben gemaakt van enige lichte vaartuigen, roofovervallen gepleegd langs de kust van Gallië. (…) Corbulo trok intussen goed voorbereid de provincie in (…). Nadat hij de vloot van de vijand tot zinken had gebracht, Gannascus had verdreven en de orde had hersteld, begon hij met de herinvoering van de vroegere discipline onder de legioenen, die de ontberingen van het soldatenleven waren ontwend en alleen nog aan buit dachten. (…) De schrik die hij veroorzaakte, trof zowel zijn eigen troepen als de vijand. Onze mannen kregen nieuwe moed; de barbaren verloren hun trots. De Friezen, die vijandig en verraderlijk waren geweest sinds hun eerdere opstand, gaven gijzelaars (als onderpand) en vestigden zich in gebieden die Corbulo aan hen toewees. Ook gaf hij hun een senaat, magistraten en wetten. Om ervoor te zorgen dat zij zouden blijven gehoorzamen, bouwde hij een fort.

Advertentie