Utrechtse kroniek uit 1566

In december 1566 schrijft een Utrechtse burger in een kroniek:

Door de nieuwe maatregelen is het toegestaan om preken te houden buiten de Wittevrouwenpoort, dicht bij de stad en aan de Singel, alwaar deze lieden1 een plaats hebben gekocht en die ze met zand hebben laten bestrooien zodat het ook voor de vrouwen geschikt is om te zitten. Deze plek wordt door de leden van dit kerkgenootschap nu ‘de Zandkerk’ genoemd. Daar werd de afgelopen dagen gepredikt en sommige overledenen werden daar begraven volgens de gebruiken en ceremonies van de leden van de Zandkerk, terwijl er bij die begrafenissen enkele Nederlandse psalmen werden gezongen. En nadat de preken waren afgelopen hebben collecteurs zich onder het volk begeven met zakjes in de hand, zodat iedereen die liefdadigheid wilde betrachten daar penningen of geld in kon doen. Ze laten daar dan brood van bakken om uit te delen aan de arme lieden die naar hun preken komen luisteren.

noot 1 Hiermee worden calvinisten bedoeld.

Advertentie