Brief Van Fraeijenhove aan zijn familie

In februari 1812 schrijft de 22-jarige soldaat Pieter Adriaan van Fraeijenhove, aan zijn familie in Hulst (Zeeland).

Zeer beminde moeder, tante en nichten en neven, Ik wil u schrijven waar ik op dit moment op de wereld ben. Ik ben nu aan de overkant van de Rijn in Duisburg (Duitsland) gelegerd. Dat is aan de overkant van de Rijn en wij zijn bij burgers ingekwartierd. Zij moeten ons eten en drinken geven of zij willen of niet. Zij willen niet loten, wij moeten de jongens opdrijven met het geladen geweer en wij hebben ook nieuwe geweren gekregen. Mijn gezondheid is zeer goed, ik hoop dat jullie ook nog gezond zijn. Wees niet bedroefd omdat ik al moet schrijven dat wij naar Rusland moeten. God kan mij boven alles bewaren. Wees maar tevreden en zeg dat het Gods wil is. Doe de groeten daar aan alle vrienden.
Ik blijf uw dienaar,
Pieter
Mijn adres is: P.A.V. Fraijenhoven, Coldae 148e Regiment,
2e bataljon Grenadiers, 1e compagnie.

Advertentie