De Spaanse soldaten, die zich nu nog brutaler gingen opstellen, waagden het openlijk de wapens op te nemen tegen het land. Eerst probeerden ze de stad Brussel in te nemen, en de vorstelijke residentie te veranderen in een roversnest. Toen dit niet lukte, hebben ze de stad Aalst overvallen en daarna Maastricht. (…) Dit tot onuitsprekelijke schade, niet alleen van de arme inwoners, maar ook van bijna alle volkeren ter wereld, die in de stad hun koopwaar en geld hadden opgeslagen. (…)
De koning beweerde dat dit alles tegen zijn wil was gebeurd. Hij beloofde de voornaamste schuldigen te zullen straffen en liet weten dat hij van plan was voortaan in al zijn goedheid de orde en rust in het land te bewaren, zoals een vorst behoort te doen. Hij heeft echter niet alleen verzuimd hen te berechten en te straffen, maar bovendien door zijn daden laten blijken dat alles met zijn instemming (…) had plaatsgevonden.