Over Spaanse propaganda

Tijdens de Opstand richt de auteur van een anoniem pamflet zich tot de Antwerpse bevolking, die in zijn ogen is misleid door de Spaanse propaganda:

Deze goede patriotten trekken de conclusie dat men de natuurlijke heer en vorst van het land nooit mag afzetten en dat men geen vreemde heer of vorst mag aanvaarden (…). Maar de landsheer is slechts een dienaar van de gerechtigheid, een plaatsvervanger van God, een herder van zijn volk, een vader van het land, die aan ieder persoon recht en gerechtigheid moet verschaffen. Dáártoe wordt hij gekozen en ingehuldigd, en met dit doel wordt hem al zijn macht en autoriteit gegeven. (…)
Daarom spreekt men in overeenstemming met het recht aldus over de koninklijke wet en macht: het volk van het land heeft de koning of de landsheer zijn macht overgedragen en toevertrouwd, hetgeen gebeurt onder zulke voorwaarden als gebruikelijk is volgens de rechten van het land. (…)
Als hij in plaats van een vader een moordenaar wordt, in plaats van een herder een slachter, in plaats van een vorst een tiran, dan hoeven de gewesten hem niet meer te gehoorzamen. De gewesten trekken hun macht en autoriteit die zij aan hem hadden overgedragen, weer naar zich toe, aangezien hij zijn verplichtingen niet nakomt en niet het doel nastreeft waartoe zij hem als hun heer en vorst hebben ingehuldigd en aanvaard.

Advertentie