Brief Reichard over suikerplantage Vreedestein

In 1781 schrijft de arts Jacobus Reichard een brief vanuit de suikerplantage Vreedestein in de Nederlandse kolonie Demerary (in Zuid-Amerika) aan zijn werkgever in Amsterdam:


De hemel zij dank: Wij zijn na een voorspoedige en gezegende reis op uw plantage Vreedestein aangekomen. (…) Ik zal deze maand op de plantage gaan wonen zodra de apotheek en de woning klaar zijn. Op uw plantage zijn feitelijk geen zieken, op vier negers na die aan de jas of zogenaamde Indiaanse pokken1 lijden. En Quacu, de suikerkoker, die veertien dagen kwakkelde door de beliac2, is hersteld. Een meid, Henrietta, is bevallen van een mulat3. Zij heeft de bevalling overleefd maar het kind is overleden. Ik heb de medicijnen gecontroleerd maar die zijn niet in goede staat zoals de bijgevoegde monsters laten zien. Ik heb gevraagd om extra medicijnen maar slechts een klein gedeelte ontvangen. Wilt u mij de gevraagde medicijnen alsnog opsturen zodat ik er straks geen tekort aan heb?


noot 1 Jas of Indiaanse pokken is een huidziekte.
noot 2 Beliac is een vorm van loodvergiftiging.
noot 3 Een mulat is iemand die een witte en een gekleurde ouder heeft.

Advertentie