Ooggetuigenverslag bezetting van Rotterdam

Het Rotterdams Jaarboekje van 1947 bevat een verslag van dokter Kramer over het Bergwegziekenhuis tijdens de Tweede Wereldoorlog. In dit verslag komen zijn ervaringen tijdens en na het bombardement van 14 mei uitgebreid aan bod. Kamer beschrijft over de nazificatie van het ziekenhuis. Van september 1942 tot augustus 1944 bestaat de directie uit NSB’ers. Daarnaast doet hij verslag van de hongerwinter in het ziekenhuis. Op 14 augustus 1945 wordt hij door burgemeester Oud als geneesheer-directeur geïnstalleerd.

Na het bombardement zijn kerken en scholen snel omgetoverd tot noodhospitalen, zodat het Bergwegziekenhuis alleen nog de ernstige patiënten aan hoeft te nemen. Als het Coolsingelziekenhuis en andere hulplocaties worden gebombardeerd, krijgt het Bergwegziekenhuis met meer slachtoffers en vluchtelingen te maken dan het eigenlijk aankan. De aanblik van de ernstige verwondingen, de doden en het verdriet van de familieleden is volgens Kramer niet te beschrijven. Veel doden worden in de lighallen in de tuin neergelegd.

Door ruimtegebrek worden dakloze ouderen naar opvangplekken in scholen en kerken dichtbij gestuurd. Daarbij trekken veel Rotterdammers langs de Bergweg omdat het nog een van de weinige overgebleven wegen is, die vrij is van puin. De chaos wordt vergroot. Rotterdammers vluchten door het opgestopte verkeer voor het ziekenhuis richting Hilligersberg bepakt met huisraad. Sommigen dragen pannen en vergieten op het hoofd als bescherming. Kramer beschrijft uitgebreid een 30-jarige vrouw die na verlamd te zijn geraakt telkens naar een ander ziekenhuis wordt vervoerd.

Gepubliceerd bij het artikel in het Rotterdams Jaarboekje reeks 5, jaargang 5 (1947). Kramer, P.H. Het gemeente-ziekenhuis aan den Bergweg in de oorlogsjaren (1940-1945) (p. 219-247).

Advertentie